verhalen uit de oorlog 

ZANDVOORT, ZOMER 1944.
Onlangs kreeg ik het boekje "Jeugdherinneringen van een Zandvoortse jongen" geschreven door de (zeer onlangs overleden) Aart Koning, weer eens in handen. Onwillekeurig gingen mijn gedachten toen terug naar het avontuur dat ik met zijn broer Joop en met Anton van Duin in 1944 heb beleefd.
Ik was toen nog net geen 11, zij waren rond de 20 jaren oud en deden allerlei vervoer met paard en wagen van stalhouderij Koning uit de Van Ostade straat. Het was een heel mooie zomeravond. Joop en Anton vroegen mij, om zo'n uur of half zeven, of ik meeging om wat gras en ander konijnenvoer te plukken in de duinen langs  de spoorlijn. Ik wilde wel mee en we klommen over de versperring, zo ongeveer waar tot voor kort nog horlogerie Waaning was gevestigd. Het was daar "Sperrgebiet", je mocht er dus niet in, net zo min als je op strand mocht en kon komen. Maar Joop en Anton kwamen daar wel vaker met paard en kar om materiaal te vervoeren. Ze wisten, een eind verder de duinen in, een mooi stukje land waar veel gras stond. Daar liepen we naar toe, tussen diverse bunkers door. Echter, bij het mooie stukje grasland aangekomen, bleek dit door paarden van de Duitsers geheel kaal gegraasd te zijn. We gingen onverrichter zake terug naar de Noorderduinweg (nu Sophiaweg). Bij de versperring aangekomen zagen we tegen het prikkeldraad nog aardig wat bruikbaar gras staan en besloten om de meegebrachte jutezak daarmee te vullen. Net toen deze vol was klonk het achter ons: "Hande hoch"l Vlak achter ons stond een Duitse militair met getrokken pistool. Wij schrokken natuurlijk en gaven aan het bevel gehoor. Toen pas bleek dat achter een heuveltje 3 soldaten lagen met de geweren op ons gericht. Die stonden nu op en kwamen achter ons staan, duwden de loop van hun geweer in onze rug en we kregen bevel om weer terug de duinen in te lopen. Het was, althans zeker voor mij, een bijzonder angstige ervaring en het huilen stond mij dan ook nader dan het lachen. Na een paar minuten kwamen we bij een bunker, moesten de jutezak daar buiten neerleggen en werden er binnen opgesloten. Ik schat dat we daar zo ongeveer anderhalf uur hebben gewacht. Het bleek dat de Ortskommandant of zoiets gewaarschuwd was en toen die uiteindelijk arriveerde moesten we naar buiten komen en in een grote, door Duitse soldaten geformeerde kring, moesten we de jute zak legen. Toen we dat hadden gedaan bleek dat we bij ons verhoor de waarheid hadden gesproken, dat er niets anders dan gras in de zak zat en dat we geen ondergrondse of anti-Duitse activiteiten in de zin hadden. Ze werden toen wat amicaler en zeiden dat ze ons er eerst van verdachten dat we "Tommies" (Engelspionnen ) waren. We werden nu in vrijheid gesteld. Extra complicatie  was nu het feit dat het inmiddels al een uur of negen was en na achten 's avonds mocht je niet meer op straat zijn. Eén van de gemoedelijkste Duitsers heeft ons toen naar huis begeleid opdat we niet weer opgepakt zouden worden. In de Van Ostade straat aangekomen stond de halve buurt in de deuropening en werden we min of meer feestelijk ingehaald. Met een zak gras!
Cor Schipzand


EVACUATIE UIT ZANDVOORT
Het was 30 december l942  .Ik logeerde sinds de vorige avond bij mijn beste vriendin om oudejaar bij haar te vieren .om 8 uur morgens werd er  op de deur geklopt en kwam iemand zeggen: Je moet direct naar huis, want om 10 uur  gaat  de evacuatie-trein naar Winschoten'" Ik had mij zo verheugd op de oudejaarsviering met oliebollen en het gezellig bij elkaar  ter zijn  het idee om mijn dierbare Zandvoort te moeten verlaten! ! om l0 uur, bepak en bezakt ,in de trein ,die pas om 11 uur vertrok. ouderwetse coupeetjes, smal en met houten banken' Mijn vader en ik, een mevrouw met 2 jongens en een qrory  boxter hond' Ieder een koffer en wat beddengoed en een kussen voor de hond 'Deze laatste was op van de zenuwen. Hij had  nog nooit in de trein of enig ander vervoermiddel gezeten  Ik huilde toen wij vertrokken. Het was erg koud, het vroor en er was geen verwarming in de trein . De trein reed langzaam, stopte hier en daar als er luchtalarm was en zelfs 3 keer op de Drense  hei, die wit besneeuwd of bevroren was. Aan een kant geluk dat de trein stopte, want de hond had ,waarschijnlijk door de opwinding 3x een grote hoop gedraaid .op de Drentse hei konden we met  een oude krant de geurige massa naar buiten gooien en het portier even open laten staan om bij te komen' Helemaal verkleumd ,hongerig en moe, kwamen wij 'nachts om 12uur in Winschoten aan .Daar stonden de bussen op ons te wachten om on naar oude Pekela te brengen waar we omstreeks half één 's nachts aankwamen en even in een restaurant werden opgevangen , met erwtensoep en brood' Heerlijk was dat! Toen weer verder naar -de diverse evacuatie adressen' Mijn vader en ik kwamen bij een bakker terecht die vreemd opkeek dat wij ,op dat uur 'nog kwamen. op een zolder, ijzig koud kreeg ik een kermisbed, gelukkig viel ik spoedig in slaap. Dezelfde avond was het oudejaar' met koek en wijn' maar geen oliebollen! Na een week werden wij overgeplaatst naar het huis van een strokarton fabrikant, langs de vaart, waar wij iedereen  eigen kamer kregen' ons huis in Zandvoort werd verzegeld toen wij weggingen. Later hebben wij  nooit  meer iets teruggevonden van ons meubilair en andere eigendommen' na  drie maanden in oude Pekela vond mijn vader een huis in de Achterhoek, waar wij prettig hebben gewoond. Mevr. S. Desme


28 NOVEMBER 1944.

50 jaar geleden, werd door de Duitse bezetter onder de toen nog slechts circa 1800 personen tellende Zandvoortse bevolking een Razzia gehouden. c. Kuijper sr schreef na de oorlog hierover: "Het was een trieste, sombere dag en er viel een druilerige motregen. Door het verlaten, stille dorp trok een meelijwekkende stoet mannen. Het zullen er ongeveer een kleine honderd geweest zijn. Zij waren bijeengebracht in theater Monopole en vandaar ging men met onbekende bestemming door de Kostverlorenstraat via de Zandvoortselaan richting Amsterdam. Men had slechts het allernoodzakelijkste mogen meenemen. Soldaten begeleidden het transport. Er werd geen woord gesproken. Het gaf mij de indruk van een mars naar een concentratiekamp, en dan dat machteloze gevoel niets te kunnen doen. Op de Kostverlorenstraat, in de bocht bij de Clarastichting, viel plotseling een man. ijlings  toegeschoten mannen legden hem aan de kant van de weg. Het bleek de heer Ernst H. A. Brokmeier te zijn die de spanning niet meer kon verdragen en ter plaatse aan een hartverlamming overleed. Nog steeds heb ik dit tragisch voorval voor ogen en ik denk er nog dikwijls aan als aan een der meest aangrijpende episodes uit de bezettingstijd. De op transport gestelde moesten lopen naar Amsterdam, vandaar werden zij vervoerd naar het werkkamp Rees, een der  slechtst geoutilleerde werkkampen in de omgeving van Aken. Van daaruit werden zij belast met het graven van kabelsleuven en zogenaamde een mans dekking gaten langs de wegen. De ontberingen waren er enorme  en verscheidene van hen keerden niet meer terug. Het werd een der meest zwarte bladzijden uit de lange hongerwinter."

In het Werkkamp Rees kwamen om: Aug. van der Mije, C. Brands en W. Th. H. van Aacken.


11  oktober 1944 .
Ongeveer 60 Zandvoorter mannen kregen een oproep om voor de Weermacht werkzaamheden te verrichten en daar stonden ze dan op die bewuste dag om 8 uur 's morgens op het Tramplein. Bol (aardappelboer), Kees v.d. Klauw, Arie en Cor van Duijn, Anton Steen, Siem en Wim v.d. Mije, Kope(Wilson), Koper(Kanze), J. Gieske (caféhouder), Jhr Quarles, Nelis Schweinsbergen, mijn vader en ik (de jongste van de opgeroepene) en nog vele anderen.
"Ausweis en schop" meenemen stond er in het "Befehl".
Maar dat deed ik niet. Piet Vennik, de man van de gaarkeuken zei:" Heb jij geen schop. dan kan je straks sjouwen maar op een schop kan je leunen." Een waar gezegde; dus gauw een schop gehaald. De stoet zette zich in beweging door de duinen richting "stelling Zander", een eind lopen om de Zuid  heen Nelis Schweinsbergen voorop, hij wist de weg. Karrevrachten munitie gingen ons voorbij , dat was al weken zo. Het zal er misschien nog wel liggen en je kon er m.i. half Nederland mee opblazen. Plotseling een schreeuw; LIGGEN!!! We buitelden allemaal in de duinen over en door elkaar. "Vijandelijke" vliegtuigen? We hoorden niets. Allemaal overeind. Wat was er aan de hand? Niets, alleen Nelis moest p... (plassen) Grote hilariteit!
De stoet sjokte verder richting 5e paal. Daar aangekomen moesten we ons Ausweis inleveren en onze namen werden afgeroepen. Wat moesten we doen? Een Duits officier vertelde dit, er moest een anti tankwal en gracht gemaakt worden. Iedereen dacht er het zijne van. Moest dit de vijand tegenhouden? je kon er overheen spuwen, de Duitser zag het zelf ook niet zitten maar  beter in duinen  dan aan het "Ostftont"zal hij zeker gedacht hebben we  werden  ingedeeld in groepen. Sommigen moesten een berg opwerpen en anderen met lorries zand naar beneden rijden. Ik was bij deze laatste groep. Ongeveer 100 meter rail en daarop 3 lorries . iedere lorrie had  10 man bediening, het feest kon beginnen. Wim v.d. Mije stelde voor iedere lorrie een naam te geven n.1. de Dek bok, de Slob en de Martelaar. Prima idee! je wist waar je aan toe was.
voorts benoemde hij een chef van  werken, die met een houtje langs de rail moest lopen om te constateren dat alles in orde was. Een Rode Kruis-man voor eventuele ongelukken werd ook aangesteld. Deze laatste kreeg een band om die wim toevallig in zijn zak had. Iedereen lag blauw van het lachen. Helaas is hier nooit een film van gemaakt, het zou een absolute wereld topper zijn geworden. Een lorrie met zand vol scheppen door 10 man duurt hooguit een kwartier maar dat was te snel. Twee lorries in de morgen en twee in de middag was meer dan genoeg vonden Wim en Anton en zo gebeurde het ook. Wanneer eindelijk een lorrie was voorzien van zand riep de baas mannen van de Dek bok aantreden!" en dan stoof de lorrie met een rotgang naar beneden, een rem hout was aanwezig want anders vloog de boel in puin. De anti tankgracht en wal werden dan ook met een slakke gang opgebouwd. De wal moest worden bedekt met graszoden en deze werden aangevoerd met paard en  wagen. De Georgiërs (Russische ex krijgsgevangenen in Duitse dienst) voerden deze zoden aan, maar op een rustige manier, ten hoogste 3 à 4 karretjes per dag. In minder dan I uur was alles verwerkt  en ging je maar in de duinen liggen of rondhangen. Om 4 uur was het werk gedaan en werd de weg naar huis ingeslagen. Je moest lopen, bijna geen eten, de hongerwinter was aangebroken.
Na een drietal weken verscheen er een hoge Duitse officier die riep: "Was machen Sie da ?"
Verder werken bleek niet meer nodig, er werd een ander karwei gezocht. Jammer want je leefde daar met elkaar van de humor en vergat de ellende. wij  werden ingezet om een stuk duinterrein  vlak te maken. Waarom? Niemand die het wist. In de schaftkeet die er stond werd de strategie besproken. We deden heel ingewikkeld doch her stelde niets voor. Op een morgen kwamen we de keet uit en midden in deze "Sahara" lag iemand op zijn ,knieën, zijn hoofd in het zand. Het was Gieske, onze caféhouder. De tranen  liepen langs zijn gezicht van het lachen. Het enigste wat hij zei was: "ik geloof dat "Meer en berg" is losgebroken". Ja hoor dat was ook zo. Een groep schepte het zand naar links en de andere groep gooide het weer terug naar rechts, zo schiet je lekker op. Onze kroegbaas, die vaak een flesje met geestrijk vocht meenam, riep: "daar moest  op gedronken worden".
Er was maar één glas en dat ging rond. Het duurde niet lang of velen hadden hem aardig zitten Ik zal niet schrijven  wat voor taal er over de sahara werd uitgestort, maar er was veel plezier.
Het eten werd slechter en daarom besloot ik, in overleg met mijn vader, mijn oude vak te gaan uitoefenen. Gelukkig had ik nog koperdraad en 's avonds draaide ik strikken. 's Morgens zette ik op weg naar het werk deze uit. Een vermaarde stroper als Kees Koning (Blankebil) kon er nog wat van leren! Menig konijn nam ik mee. De anti tankwal is nooit af gemaakt. Er werd wederom ander werk gezocht. Sleuven graven voor een kabel. Iedere dag 10 meter graven, 80 cm diep. Was je klaar dan mocht je naar huis. Een Feldwebel zette een stokje neer en dan maar spitten. Anton Steen wist raad. De Feldwebel liep wel eens weg en dan verzette  Anton voor mij het stokje een eindje terug. Het werkte perfect, ik deed hoogstens drie meter per dag. Mijn levenswerk ligt er nog, in de loop der jaren bloot gestoven. Toen dit karwei plat was moest ik "één-mans gaten " graven. Je had hier palen voor nodig (rondhout), met een handkar haalde ik via een bon 30 palen. Ik veranderde gauw de 3 in een 5 en er werden 50 opgeladen, dus 20 over. Met mijn maat deelden we de twintig palen, er was weer stook voor de kachel. Niet in de kou zitten was ons devies
Het laatste object waar wij naar toe moesten  was bij de Oranjekom. Een Duits soldaat zag ons daar rondhangen. Op een dag zij  hij: "Heb je zin in vis?" dat had ik natuurlijk. Ga mee! Een schepnet en twee handgranaten. "Wat moest  hiermee gebeuren, vroeg ik. Hij zei niets. Bij de Oranjekom gooide hij de handgranaten in de plomp, een doffe klap, een waterzuil en de vis kwam bovendrijven. Schepnet en klaar was Kees! Hij maakte een fijne   visschotel, Duitse kuch erbij en smullen maar. Op 2 mei 1945 hoefden we gelukkig niet meer  terug te komen. Het was voorbij.


Mijn moeder en de SS
Op een middag  dat de vooruitgeschoven eenheden van het Duitse bezettingsleger ín Zandvoort aankwamen, stond ik als zesjarig jochie bij mijn moeder in de keuken en vroeg haar over de zojuist begonnen oorlog en over wat we kort, daarvoor in het dorp gezien hadden. Ik was n.l. met mijn moeder meegegaan om boodschappen te doen en we stonden in de winkel van Wijnberg aan het Trampleín .Duitse militairen op motoren en in enkele gevechtswagens reden toen het plein op en stopten voor de trappen van het Raadhuis. Enkelen renden naar boven anderen gingen het daartegenover gelegen Postkantoor binnen. Dit beeld staat nog steeds in mijn geheugen gegrift. Ook herinner ik mij dat de militairen zwarte uniformen droegen .Dit dus was het onderwerp van ons gesprek. Wij  mijn ouders en ik  woonden toen aan de Brederodestraat 158,tegen de Zuid-Boulevard aan in een huis met een plat dak Onze woning maakte deel uit van "twee huizen onder één kap en onze naaste buren waren de heer en mevrouw (wim van der Meij. Tegenover ons woonde de family Luteijn, vader werkzaam bij het Postkantoor en zoon Ko was mijn speelkameraad. Naast hen woonde de family De Snoo, bestaande uit vader ,moeder en dochter/tevens onze speelkameraad Ineke. Zij waren met tropenverlof uit Nederlands Indië (Balik Papan).Vader werkte daar bij de B. P.M. Eenzelfde type huis als het onze eveneens met plat dak ,stond iets noordelijker  langs de Brederodestraat, aan de andere kant van de grote tuin van de familie Boissevain en werd bewoond door o.a. de family BOISSEVAIN  Ons gebabbel werd plotseling verstoord door het bruusk opengaan van de keukendeur. In de opening stond een grote Duitse militair gekleed in een lange zwarte jas en helm op het hoofd. Ik schrok. Mijn moeder bleef uiterst  kalm en nam hem zwijgend op van top tot teen. Zonder toestemming te vragen kwam hij de keuken binnen en vroeg om een ladder om op het dak te komen. Mijn  moeder antwoordde koel dat ze die niet bezat .Na enig dralen vertrok hij. Toen pas zag ik dat op de kraag van zijn zwarte jas een nikkelen doodskop was bevestigd. Veel later vernam ik dat hij een officier was van het SS Totenkopf  Regiment. Na enige minuten kwam hij echter terug en zei dat hij scheppen moest hebben. M'n moeder, wat nieuwsgierig geworden, vroeg waarvoor die moesten dienen Om zich in te graven Ín het duin daarboven om dekking te zoeken tegen een aanval van de Engelsen". Enigszins spottend antwoordde ze: "De Engelsen. . . ?,, Ja. hij had Engeland al gezien. "Daarginds. Die zwarte streep op het water aan de noordkant" zei hij overtuigend. "Oh" zei ze koeltjes, "dat zijn de pieren van de haven van IJmuiden en dat is Nederland. " Hij explodeerde bijna van dit brutale antwoord van die Hollandse , vrouw  en ondergraving van zijn overtuiging .Zijn stafkaart sprak - als immer toch de waarheid ! En nu scheppen "Schnell, schnell " Mijn moeder ging hem rustig voor naar het zomerhuis en gaf hem enkele scheppen. Bij het huis van Van Lakwijk hadden de Duitsers meer succes met het bemachtigen van een ladder, want daar was inmiddels een mitrailleur op het dak geplaatst (gericht  op de pieren).De schutter die erbij stond was bezig de patroonbanden die hij over zijn schouders had gedrapeerd 'op te poetsen, waardoor de koperen patronen glommen in de namiddagzon. Na verloop van tijd stond de militair weer in de keuken en bracht de geleende scheppen terug. Hij zei dat hij het warm had gekregen van de Arbeid., dat hij bezweet was en wel een bad wilde nemen. of mijn moeder  hem maar even onze badkamer wilde wijzen Toen was het de beurt van mijn moeder om te ontploffen over zoveel brutaliteit ongemanierd, gedrag en vrijpostigheid .Ze hervond echter snel haar kalmte en ze nam de SS-er bij de arm mee naar buiten. Toen wees zij richting zéér groot zee zeggende dort is een zeer groot bad en ze ging naar binnen De militair verbouwereerd achterlatend